16/09/2024 - Standpunt VSOA-Financiën Telewerk
Ontwerp van omzendbrief telewerk en lijst niet-telewerkbare functies.
Het KB van 22/11/2006 betreffende het telewerk en het satellietwerk in het federaal administratief openbaar ambt, bepaalt in artikel 3 dat “ De beslissing om op telewerk en/of op satellietwerk beroep te kunnen doen in een instelling door het directiecomité wordt genomen ” en dat “ De beslissing om effectief beroep te doen op telewerk of satellietwerk door de functionele chef of de hiërarchische meerdere wordt genomen. ”
Het KB van 22/11/2006 bepaalt in artikel 5, § 4: “ Telewerk mag, over een periode van een jaar, niet meer dan drie vijfden van de arbeidsregeling die op de telewerker van toepassing is beslaan. ”
De nota die voorligt wijkt af van deze bepalingen door een wekelijkse minimale aanwezigheid op kantoor op te leggen, zelfs indien er geen dienstnoodwendigheden bestaan waarom de medewerker op kantoor zou moeten aanwezig zijn. Door een wekelijkse verplichte aanwezigheid op te leggen, wordt bovendien aan de personeelsleden de flexibiliteit op jaarbasis ontnomen en wordt het maximum aantal telewerkdagen arbitrair verminderd. Negens voorziet het KB van 22/11/2006 dergelijke afwijkingsbevoegdheden.
PersoSelfService is slechts een tool voor het registreren van prestaties in telewerk. Het aanvragen van telewerk bij de functionele chef mag niet beperkt worden tot uitsluitend deze tool, maar moet ook op andere wijzen mogelijk zijn.
De gegevens welke de hiërarchie kan consulteren in de HR-cockpit moeten, zoals voorzien in artikel 13 van het Statuut van het Rijkspersoneel, ook kunnen worden geraadpleegd door het personeelslid.
De mogelijkheid om, zoals voorzien in artikel 5, §4 van het KB van 22/11/2006, uitzonderingen toe te staan op de drie vijfden regel, kan niet worden beperkt tot gezondheidsredenen en ernstige familiale of sociale redenen. Dergelijke uitzonderingen beperken tot een kalenderjaar, in plaats van vierentwintig maanden zoals voorzien in het KB, zorgt bovendien voor een onnodige bijkomende administratieve last.
Dat werken in een satellietkantoor niet wordt beschouwd als werken op kantoor is onbegrijpelijk.
Een evaluatie van de onderrichting Finflex en een herziening van de bestaande teamafspraken zijn noodzakelijk vóórdat het voorliggende ontwerp van omzendbrief kan in werking treden.
Het KB van 22/11/2006 voorziet in artikel 9, §1 dat de leidend ambtenaar de lijst bepaalt van “ de functies die zich NIET lenen tot telewerk ”. Functies die zich in mindere mate lenen tot telewerk horen niet op deze lijst te staan.
Het VSOA begrijpt dat de overheid een regelmatigere aanwezigheid op de werkvloer wenst te bewerkstelligen. Een wekelijkse teamdag kan voor een aantal functies zinvol zijn indien er die dag daadwerkelijk zinvolle interacties zijn tussen de teamleden of met andere teams, desgevallend in een satellietkantoor. Personeelsleden verplichten naar kantoor te komen zonder dat er concrete dienstnoodwendigheden bestaan, is echter veel te ingrijpend en ontneemt aan de personeelsleden in een belangrijke mate de flexibiliteit om werk- en privéleven op elkaar af te stemmen.
Medewerkers beschouwen tijds- en plaatsonafhankelijk werken als één van de belangrijke troeven van het werken voor de federale overheid. Het VSOA meent daarom dat het ten zeerste is aangewezen om, in overleg met de representatieve vakorganisaties, een bevraging te doen bij de betrokken personeelsleden voordat de regels worden gewijzigd.
In het kader van de centralisering van de diensten en tijdens de BOC’s waar de concrete verhuizen werden overlegd, werden er beloftes gemaakt om telewerk, satellietwerk en de flexibiliteit die geboden wordt binnen Finflex, soepel en welwillend toe te passen. Met deze omzendbrief komt de overheid terug op deze beloftes en komt de sociale vrede in belangrijke mate onder druk te staan.
Indien er actueel misbruiken zouden bestaan, dan moeten deze individueel worden aangepakt en niet met een globale maatregel welke ook personeelsleden treft die goed functioneren.
Om bovenvermelde redenen geeft het VSOA een niet-akkoord op het voorgelegde ontwerp van omzendbrief.
Zoals voorzien in artikel 30 van het KB van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, vraagt het VSOA dat de door de representatieve vakorganisaties geformuleerde opmerkingen worden onderzocht tijdens een volgende vergadering van het Sectorcomité II - Financiën.
|