30/06/2023 - Het toekennen van maaltijdcheques: een mes dat aan twee kanten snijdt.

Het reeds lang aangekondigde ontwerp van koninklijk besluit rond de toekenning van maaltijdcheques aan de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt, ligt op de onderhandelingstafel.
 
De principiële beslissing om aan het federaal openbaar ambt maaltijdcheques toe te kennen, werd reeds op 1 april 2022 door de Ministerraad genomen, omdat eerder ook werd beslist om aan de militairen en de politie maaltijdcheques toe te kennen.
 
De maaltijdcheques werden dan ook opgenomen in het voorakkoord dat op 30 juni 2022 werd ondertekend met de minister van Ambtenarenzaken, Petra De Sutter, naast een bescheiden herziening van de weddeschalen met 2 % en een verhoging van de eindejaarstoelage. Een belangrijke doelstelling van dit sectoraal akkoord was het federaal openbaar ambt opnieuw aantrekkelijker te maken door een meer marktconforme verloning toe te kennen. De federale overheid kampt immers voor veel functies met een probleem om de vacante betrekkingen in te vullen.
 
De invoering van maaltijdcheques is het enige wat overblijft van de geldelijke maatregelen die waren voorzien in het sectoraal voorakkoord, gezien de regering in oktober 2022 besloot om enkel daarvoor budget toe te kennen.
Het benodigde budget voor de invoering van maaltijdcheques werd bovendien slechts gedeeltelijk toegekend. 25 % van de kosten moet intern worden gezocht door het niet uitbetalen van verblijfskosten – welke niet kunnen gecumuleerd worden met de maaltijdcheque – en door een hervorming van de bedrijfsrestaurants via optimalisering en uniformering van de cateringactiviteiten. Over hoe dit laatste zal geconcretiseerd worden, zijn er nog vele vraagtekens.
 
De militairen krijgen reeds sinds november 2022 maaltijdcheques (KB van 4 april 2022, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 13 mei 2022) en ook de Politie geniet reeds vanaf november 2022 van dit voordeel (Omzendbrief van 28 oktober 2022, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 14 november 2022).
 
Aanvankelijk zouden de maaltijdcheques voor de federale personeelsleden eveneens worden toegekend vanaf november 2022. Daarna werd het vanaf 1 april 2024. Uiteindelijk zullen vanaf 1 januari 2024 maaltijdcheques met een waarde van 6 euro worden ingevoerd in alle federale departementen. De bijdrage van de werkgever bedraagt 4,91 euro en deze van de werknemer 1,09 euro.
 
Het personeel van het Vlaamse, Brusselse en Waalse gewest krijgt reeds langer maaltijdcheques, waarvan de waarde intussen werd verhoogd tot 8 euro. Ook in vele private sectoren worden maaltijdcheques van 8 euro toegekend. Ondanks de vraag van het VSOA om ook voor Federale personeelsleden dezelfde waarde toe te kennen, besliste de regering dat het federaal openbaar ambt achtergesteld blijft.
 
Ook de houder van een managementfunctie heeft recht op maaltijdcheques indien de maaltijdkosten niet reeds elders worden gedekt.
 
In principe wordt één maaltijdcheque toegekend per dag waarop prestaties werden verricht, ongeacht de duur van deze prestaties, ook bij deeltijdse prestaties. Prestaties buiten de kantoren, in telewerk, in een satellietkantoor, tijdens het weekend, op een feestdag, terugroeping uit rust, … worden in aanmerking genomen. Opleidingsdagen en dagen waarop een collectieve dienstvrijstelling wordt toegekend, komen eveneens in aanmerking.
Voor specifieke werkregimes met onregelmatige prestaties of lange dagprestaties en dus met veel inhaalrust, kan het aantal maaltijdcheques worden bepaald op basis van een arbeidsregeling van 7u36 per dag. Hierover zal bij elke federale instantie overleg plaatsvinden.
 
Personeelsleden die regelmatig prestaties buiten de administratieve standplaats verrichten en omwille van hun functie een maandelijkse forfaitaire verblijfskostenvergoeding krijgen zoals voorzien in de artikels 86 en 87 van het KB ‘toelagen en vergoedingen’ van 13 juli 2017, blijven deze genieten, maar ontvangen geen maaltijdcheques.
 
Ook voor de duur van opdrachten waarbij een vergoeding voor verblijfkosten in het buitenland wordt toegekend, ontvangt men geen maaltijdcheques.
 
Daarnaast wil de minister van Ambtenarenzaken ook de dagelijkse forfaitaire verblijfsvergoeding voor dienstreizen in België (artikels 83 tot 85 van het KB van 13 juli 2017) afschaffen. Deze forfaitaire vergoeding bedraagt 10 euro per dag, geïndexeerd actueel 19,99 euro per dag.
Aan gemiddeld 21 werkbare dagen per maand bedraagt het voordeel van de maaltijdcheques theoretisch maximaal 103,11 euro (21 × 4,91 bijdrage van de werkgever). In de praktijk neemt iedereen af en toe verlof en genieten vele personeelsleden van compensatiedagen, wat het gemiddeld voordeel per maand kan doen dalen tot ongeveer 90 euro. Dit wil zeggen dat de toekenning van een forfaitaire verblijfsvergoeding reeds vanaf 5 dagen per maand voordeliger is.
Voor een belangrijk aantal personeelsleden is de invoering van maaltijdcheques daarom een vergiftigd geschenk.
De mogelijkheid blijft wel bestaan om alsnog voor deze personeelsleden een maandelijkse forfaitaire verblijfskostenvergoeding in te voeren. Een aantal jaren terug werd dit bij de FOD Financiën reeds overwogen, echter door de grote verscheidenheid aan diensten en functies, bleek dit een quasi onmogelijke oefening.
Het VSOA heeft aan de Voorzitter van de FOD Financiën gevraagd om de invoering van een maandelijks forfait opnieuw in overweging te nemen.
 
Aan de minister van Ambtenarenzaken heeft het VSOA twee alternatieve pistes gesuggereerd waarbij de dagelijkse forfaitaire verblijfsvergoeding voor dienstreizen in België wordt behouden naast de toekenning van maaltijdcheques.
Een eerste mogelijkheid is het aftrekken van de werkgeversbijdrage van de maaltijdcheque (4,91 euro) van de verblijfsvergoeding. Dit is zo geregeld bij de militairen, ook bij de toekenning van een vergoeding voor verblijfkosten in het buitenland.
Een tweede mogelijkheid is het voorzien van een individuele keuze om af te zien van maaltijdcheques om te blijven genieten van de dagelijkse verblijfsvergoeding. Een dergelijke keuzemogelijkheid werd voorzien bij de Politie.
 
Het VSOA meent dat niets een discriminatie van het federaal openbaar ambt kan rechtvaardigen.