24/12/2021 - Wat kunnen we nog verwachten van het Openbaar Ambt?

Het is 1 oktober 2020, een nieuwe regering en een ambitieus regeerakkoord zijn eindelijk een feit. “Zou deze nieuwe start ook nieuwe kansen bieden voor de openbare sector?” vroegen we ons luidop af. Wij zijn nu ruim een jaar verder, tijd om een tussentijdse balans op te maken.
 
In het luik overheid en ambtenarenzaken van het regeerakkoord legde de regering de nadruk op rationaliseren, harmoniseren, vereenvoudigen, digitaliseren… Tegelijk wil men streven naar een modern en competentiegericht personeelsbeleid dat werknemers meer opleidings- en ontwikkelingskansen biedt. Het moet de overheid toelaten sneller en wendbaarder adequate profielen te werven om haar kerntaken te vervullen. Daarbij wordt de mobiliteit binnen de federale overheid gefaciliteerd.
 
De woorden rationalisering, harmoniseren en makkelijk en wendbaar personeel aanwerven deden ons alvast de wenkbrauwen fronsen.
 
De eerste gesprekken met de nieuwe minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven, Petra De Sutter (Groen!), waren constructief en het belang van en respect voor de sociale dialoog werden benadrukt.
 
Een sectoraal akkoord
In februari 2021 nodigde minister De Sutter ons uit onze verwachtingen te bezorgen en kondigde ze aan tegen midden 2021 een sectoraal akkoord te willen afsluiten. De representatieve syndicale organisaties bezorgden hun eisenbundel aan de minister.
In mei en juni van dit jaar hadden wij intensieve gesprekken en werden er voor een aanzienlijk aantal aspecten heel concrete voorstellen geformuleerd, onder andere over de eindejaarspremie en maaltijdcheques. Sindsdien is het inzake de onderhandelingen over een sectoraal akkoord windstil.
 
Waardering
Enige tekenen van waardering voor het geleverde werk tijdens de COVID-crisis zijn er niet.
Integendeel, de werkdruk verhoogt almaar als gevolg van een steeds krapper wordende personeelsbezetting. Dit als gevolg van blijvende lineaire besparingen en een afbouw van personeelsbudgetten. Op veel diensten is de situatie stilaan onhoudbaar, wat zijn weerslag heeft op de openbare dienstverlening.
 
Premies voor de essentiële sectoren binnen het Openbaar Ambt die op het terrein actief bleven, kwamen er niet. In tegenstelling tot de private sector werd zelfs aan de gezondheidszorgbeoefenaars binnen het federaal openbaar ambt niets toegekend.
 
Telewerkkosten
Tot december 2020 werden aan de telewerker enkel communicatiekosten terugbetaald ten bedrage van maximaal 20 euro per maand. Sommige federale diensten beperkten de vergoeding tot één euro per telewerkdag. Andere diensten betaalden hun telewerkers het forfaitaire maximum van 20 euro.
Als coronasteunmaatregel werd vanaf januari 2021 een aanvullende forfaitaire kantoorvergoeding van 20 euro per maand voorzien. Voor de periodes van verplicht telewerk in 2020 werd niets extra’s voorzien. Deze aanvullende kantoorvergoeding werd omwille van budgettaire overwegingen eind september 2021 stopgezet. Nochtans gaven meerdere federale diensten aan ook voor de maanden oktober, november en december 2021 de aanvullende telewerkvergoeding van 20 euro te kunnen betalen door hiervoor de onderbenutting van andere budgetten te gebruiken. Alleen ontbreekt het akkoord aan politieke zijde.
 
In vergelijking met de private sector waar bovenop de 20 euro communicatiekosten tot 129,48 euro mag worden betaald – als coronamaatregel tijdelijk verhoogd tot 144,31 euro per maand – was deze 20 euro een peulschil. Dat de federale personeelsleden die tijdens de gehele coronapandemie mee het land draaiende hielden en dit nu nog steeds vanuit telewerk blijven doen, een onkostenvergoeding voor telewerkkosten krijgen die slechts een fractie van hun werkelijke kosten dekt, getuigt van weinig respect voor het werk dat deze telewerkers, vaak in niet-evidente omstandigheden, verrichten.
 
Beterschap voor 2022
In de begroting is er budget voorzien om vanaf 1 januari 2022 aan alle personeelsleden die minstens 4 dagen per maand telewerken 30 euro voor kantoorkosten te betalen, bovenop de vergoeding voor communicatiekosten van 20 euro. Dit is dus 10 euro extra te opzichte van de vergoeding die tot september 2021 kon worden betaald. Voor een personeelslid dat op de maand slechts 4 dagen telewerkt, is een totale vergoeding van 50 euro redelijk. Met de huidige energieprijzen volstaat dit bedrag echter niet voor personeelsleden die meer dan de helft van de maand van thuis werken. De vaste en extra kosten gegenereerd door telewerk lopen aanzienlijk hoger op waardoor veel telewerken financieel nadelig is. De telewerkvergoeding moet worden opgetrokken tot een bedrag dat vergelijkbaar is met wat in de private sector onder fiscale en sociale vrijstelling mag worden toegekend. De budgettaire overwegingen wegen niet op tegen de besparingen door de overheidsdiensten op operationele kosten en verplaatsingskosten tussen de woonplaats en de werkplaats. Deze onderbenutting van het budget overschrijdt ruimschoots het benodigde budget voor het toekennen van een billijke onkostenvergoeding voor telewerkkosten. Dat voor fiscale en sociale zaken een forfaitaire onkostenvergoeding wordt aanvaard die een veelvoud bedraagt, maakt dat de federale personeelsleden de aalmoes die zij krijgen, niet enkel als niet-respectvol, maar tevens als discriminerend ervaren.
 
Herziening barema’s
De laatste baremaverhogingen dateren van de Copernicushervorming, bijna 20 jaar geleden, terwijl de werkdruk voor de ambtenaar almaar toeneemt. Bij de Copernicushervorming in 2002 werd vooropgesteld de federale weddeschalen af te stemmen op een marktconforme verloning in de private sector. Sinds 2002 werden de federale wedden enkel verhoogd door de automatische indexatie en zelfs niet volledig, gezien er een indexsprong werd genomen en er werd gesleuteld aan de gezondheidsindex. De koopkracht van de federale ambtenaar is er dus globaal gezien op achteruitgegaan. Vooral de laagst bezoldigde personeelsleden zijn hiervan de dupe.
 
In de private sector waren er via de loonnorm sinds 2003 meerdere procentuele verhogingen mogelijk.
Bij de militairen zijn er reeds concrete toezeggingen voor een loonsverhoging en ook voor de politie staat dit op de agenda.
 
Om ook de koopkracht van de federale personeelsleden te versterken is het noodzakelijk een initiatief te nemen.
Tot op heden is de regering niet bereid hiervoor enige inspanning te doen.
 
Volwaardige 13de maand
Het VSOA vraagt de toekenning van een volwaardige eindejaarstoelage voor alle personeelsleden. Reeds meer dan 10 jaar terug werden hierover politieke beloftes gedaan die echter nooit werden gerealiseerd.
Reeds in het sectoraal akkoord 2007-2008 werd afgesproken om de eindejaarstoelage trapsgewijs te verhogen tot een volwaardige 13de maand. Een eerste stap werd toen gezet. Na 2009 kwam er geen enkele verhoging meer.
 
Tijdens de besprekingen over het sectoraal akkoord werden concrete voorstellen geformuleerd om de eindejaarstoelage geleidelijk omhoog te trekken, eerst voor de niveaus D en C en vervolgens voor de niveaus B en A.
 
De regering besliste echter bij de begrotingsopmaak dat er hiervoor geen middelen worden toegekend.
 
Maaltijdcheques
De toekenning van maaltijdcheques én het behoud van de bedrijfsrestaurants in eigen beheer zijn perfect te combineren. In Vlaanderen blijkt dat dubbele systeem immers goed te werken.
De militairen en ook de burgers in het leger krijgen vanaf volgend jaar maaltijdcheques van 6 euro per dag. Bij de politiediensten staat het toekennen van maaltijdcheques eveneens in 2022 op de agenda.
 
Het federale personeel kan niet achterblijven. De regering is tot nu toe echter niet bereid om de nodige budgettaire middelen vrij te maken.
 
Deconnectie
Alhoewel dit ontegensprekelijk verband houdt met andere aspecten, werd de problematiek van de deconnectie losstaand van het sectoraal akkoord, op de agenda geplaatst.
 
Vanaf 1 februari 2022 zal een bepaling aan het Statuut worden toegevoegd die tot doel heeft een bijkomende garantie te voorzien voor medewerkers zodat zij tijdens hun vrije tijd enkel kunnen worden gestoord voor uitzonderlijke en onvoorziene werk-gerelateerde zaken die niet kunnen wachten tot de volgende arbeidsperiode. Er zal binnen elke federale dienst hierover ook regelmatig een overleg moeten worden georganiseerd.
 
Samen met de invoering van deze reglementaire bepaling zal ook een omzendbief worden gepubliceerd om het verplichte overleg te begeleiden en waarin een aantal aspecten rond de organisatie van de arbeidstijd in herinnering worden gebracht.
 
Evaluatie
Ook voor het hervormen van de evaluatie werd niet gewacht op een sectoraal akkoord.
In de loop van 2022 zal het nieuw evaluatiesysteem ‘Symfonie’ worden ingevoerd.
 
De evaluatiecyclus wordt vereenvoudigd en de link met de geldelijke loopbaan verdwijnt. Onafhankelijk van de evaluatie zal iedereen van de eerste weddeschaal naar de tweede overgaan na 3 jaar en naar de volgende weddeschalen na 6 jaar of 5 jaar voor het niveau A.
 
Het nieuwe systeem gaat samen met de invoering van een open feedbackcultuur, gericht op het geven van permanente feedback, al dan niet geformaliseerd.
Indien er geen bijzondere verbeterpunten zijn, zal er slechts één formeel jaarlijks gesprek moeten plaatsvinden.
Indien er wel verbeterpunten zijn, kan aan het personeelslid een remediëringstraject worden voorgesteld, tijdens hetwelke er versterkte opvolging en begeleiding wordt voorzien.
 
Enkel de vermelding ‘onvoldoende’ blijft bestaan. Door het wegvallen van de variatie aan vermeldingen bestaat – zeker in deze situaties waar de relatie tussen evaluator en personeelslid gespannen is – het risico dat reeds bij het minste functioneringsprobleem wordt overgegaan tot formele functioneringsgesprekken en remediëring, eerder dan gebruik te maken van de informele niet-gereglementeerde constructieve feedback. Ook voor de stagiair bestaat het risico dat er veel vlugger een ‘onvoldoende’ wordt toegekend.
 
Het geformaliseerde luik omvat hoofdzakelijk een niet-constructief traject waarbij de negatieve elementen worden beschreven en, zelfs zonder de onderliggende oorzaken te onderzoeken of aan te pakken, op korte termijn kan worden overgegaan tot opeenvolgende functioneringsgesprekken en remediëringstrajecten die heel snel kunnen resulteren in een ontslag.
 
De formalisering ontbreekt voor een cruciaal luik dat er op gericht zou moeten zijn het personeelslid bij problemen via een positieve benadering te begeleiden in zijn professionele ontwikkeling en eventueel de mogelijkheid te bieden zich vrijwillig te heroriënteren onder een andere hiërarchische meerdere en/of in een andere functie.
 
De teksten zijn nog niet gepubliceerd en mogelijk komen er nog wijzigingen.
 
Brugdagen
In het kader van de besprekingen rond het sectoraal akkoord werd vooropgesteld om de regeling rond de brugdagen te verankeren in het verlofbesluit. De fiche voorzag dat brugdagen vanaf 1 januari 2022 automatisch zouden worden toegekend voor elke maandag voorafgaand aan een wettelijke feestdag en elke vrijdag volgend op een wettelijke feestdag. Voor de reglementaire feestdagen (2 november, 15 november en 26 december) zou niet automatisch een brugdag worden toegekend, maar zou de minister nog steeds de mogelijkheid hebben om toch dit initiatief te nemen.
Tot op heden werd dit automatisme echter niet gerealiseerd
 
De minister nam wel het initiatief om voor 2022 de brugdagen via omzendbrief toe te kennen. Er worden 3 dagen dienstvrijstelling voorzien op vrijdag 27 mei 2022, vrijdag 22 juli 2022 en maandag 31 oktober 2022 om de brug te maken met respectievelijk O.H. Hemelvaart (26 mei), de nationale feestdag (21 juli) en Allerheiligen (1 november).
Voor het feest van de Dynastie, op dinsdag 15 november 2022, wordt geen brugdag voorzien.
 
Wij blijven hopen
Tot nu toonde de regering geen bereidheid om de nodige budgettaire middelen vrij te maken voor de belangrijke punten uit onze eisenbundels die de koopkracht van de ambtenaren versterken.
 
Concreet eisen wij het volgende:
• een herwaardering van de weddeschalen; 
• een volwaardige 13de maand; 
• het invoeren van de maaltijdcheques.
 
Wij zijn er ons bewust van dat de gezondheidscrisis de budgettaire evenwichtsoefening er niet eenvoudiger op maakt. De openbare sector mag echter niet het kind van de rekening worden, zoals maar al te vaak gebeurde in het verleden.
 
Om onze eisen kracht bij te zetten en met het oog op de begrotingscontrole die is voorzien in februari 2022, diende het gemeenschappelijk vakbondsfront ACV-VSOA op 22 december 2021 voor het volledig federaal openbaar ambt een stakings- en actieaanzegging in die zal ingaan vanaf 14 januari 2022 om 22 uur en dit voor onbepaalde tijd.
De ACOD heeft zich voorlopig niet achter de stakingsaanzegging geschaard. Hun vertegenwoordigers hebben er blijkbaar vertrouwen in en willen minister De Sutter er alle kansen toe geven om de budgettaire mogelijkheden te bekijken, maar als in februari het signaal komt dat er helemaal geen geld beschikbaar is, dan is het een ander verhaal, zo stellen zij.
 
Uiteraard zal ook het VSOA minister De Sutter deze kansen geven. Het VSOA en ACV kozen er bewust voor een duidelijk signaal te geven vóór de begrotingscontrole en vooraleer het te laat is. Met dit signaal willen wij in de eerste plaats de minister steun geven om haar dossiers voor het Openbaar Ambt te verdedigen bij haar partners binnen de regering. Wij hopen op een positief resultaat. Indien minister De Sutter geen gehoor krijgt, zullen we niet aarzelen onze steun te verhogen door daadwerkelijk actie te voeren.
 
Wij verwachten van de minister van Openbaar Ambt en van de regering voor 2022 een daadwerkelijke herwaardering van de openbare sector !